Rotterdam: thuishaven voor afgestudeerden


(dit artikel verscheen in november 2004 in het Erasmus Magazine, het blad van de Erasmus Universiteit Rotterdam)

Rotterdam: thuishaven voor afgestudeerden
High-tech stad zoekt young urban professionals

Rotterdam loopt leeg en bloedt langzaam dood. Met name hoger opgeleiden verlaten de stad voor veiliger en schonere oorden. Het bestuur is echter in het tegenoffensief. Rotterdam wil de hoger opgeleide, young urban professional aan zich binden. Die moet na hun studie hier blijven wonen, werken en de stad revitaliseren. Hoe ze te verleiden? Met betaalbare woningen, een veilige woonomgeving en passende arbeid natuurlijk. Maar ook door de universiteit meer bij de stad te betrekken. “Verhuis alsjeblieft een paar faculteiten naar het centrum van de stad.”

Tekst Kirsten Verdel

“Zelfs als ik hier na mijn studie een baan zou vinden, dan nog zou ik niet in Rotterdam gaan wonen“, zegt Vanessa Veenhuizen, studente Nederlands Recht aan de EUR. Vanessa heeft geen studiefinanciering meer en piekert er niet over om in Rotterdam op kamers te gaan. “Die 45 minuten reistijd per dag zijn goed te doen. En ik mis ook niets. Een vriendin van me die wel in Rotterdam woont heeft hetzelfde leven als ik. Ik heb dus geen enkele behoefte om in de stad te gaan wonen.” Het zijn woorden waar burgemeester Opstelten niet erg blij mee zal zijn. Zijn boodschap is juist dat Rotterdam er veel aan gelegen is om studenten (lees: hoger opgeleiden) aan de stad te binden. De hoop is dat ze na hun studie in Rotterdam blijven en een bijdrage leveren aan de lokale economie. Opstelten: “Om dat te bereiken moet Rotterdam zich als een studentenstad opstellen. Met 50.000 studenten op een bevolking van 600.000 moet dat kunnen. Dat betekent aandacht voor creative industry, cultuur, uitgaan, leisure. De stad moet gezellig zijn. Daarnaast moet de universiteit inhoudelijk echt heel goed zijn. En de student en universiteit moeten zichtbaar zijn in de stad. Vandaar mijn crie de coeur of het College van Bestuur niet kan verhuizen naar het stadscentrum. Wat hebben we aan een universiteit die aan de grens van de stad een verouderd campusmodel beheert? En ten slotte: het moet aantrekkelijk zijn voor studenten om in Rotterdam te wonen. Daar kunt u de stad én de woningcorporaties op aankijken. We hebben bijvoorbeeld startersleningen voor koopwoningen en er zijn woonruimteverdelingsregels. De student heeft daarin echt prioriteit. Het is nu de kunst om dat verhaal goed te promoten.”

Doorstroom problematisch
In die marketing wordt Opstelten geholpen door het Economic Development Board Rotterdam (EDBR). De EDBR is samengesteld uit ruim 25 gezichtsbepalende Rotterdammers uit het bedrijfsleven, kennis- en kunstinstellingen, allochtonenorganisaties, et cetera. Om wat namen te noemen: José van Eijndhoven, voorzitter van het College van Bestuur van de EUR, Jorien van den Herik, voorzitter van Feyenoord, Kees van der Waaij, directeur van Unilever Nederland en Sandra den Hamer van het Filmfestival Rotterdam. De leden van de EDBR stellen hun netwerken en expertise ter beschikking en zij pogen hun beleid af te stemmen op dat van de gemeente.
 
Onder de board hangen tien taskforces, waaronder bijvoorbeeld ‘student city’, dat poogt studenten aan te trekken en vast te houden in Rotterdam en het imago van Rotterdam als studentenstad te versterken. Ook zijn er taskforces als de ‘A13 kennisboulevard’ en ‘Internationale ondernemer’. Het uiteindelijke doel van de EDBR is in één zin samen te vatten: helpen bij de uitvoering van talloze ambitieuze plannen om de Rotterdamse economische motor harder te laten draaien.

Sander de Iongh, directeur Strategie van het Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam (OBR) en projectleider van de EDBR zoomt in op het binden van studenten. “Als je studenten aan de stad wilt binden moet je zorgen voor goede huisvesting. Maar de doorstroom van afgestudeerde studenten naar gewone huizen is problematisch in Rotterdam. De kloof tussen een studentkamer en een betaalbare woning is te groot. Het is daarom noodzakelijk dat vastgoedpartijen, Stadswonen en dergelijke met elkaar in gesprek komen. In de EDBR proberen wij dat gesprek van de grond te krijgen. In de tussentijd zijn er bijvoorbeeld sloopwoningen beschikbaar voor huisvesting.

”Rotterdam is ook bezig met gentrification, het revitaliseren van oude wijken door er kapitaalkrachtigere mensen in te zetten. In Amsterdam lukt dat, met Oud-Zuid als aansprekend voorbeeld, maar in Rotterdam blijft het imago van veel wijken vooralsnog negatief. Ook al is de prijsstelling en het soort woning gewoon prima in orde in een wijk als het Oude Noorden. Het wordt tijd dat we de stad ook eens positief benaderen. Allochtonen zijn niet altijd een probleem, ze zijn ook een economische kans.”

Hoogleraar Grootstedelijke Vraagstukken Jack Burgers (EUR) beaamt het potentieel van allochtonen voor Rotterdam. “Toen ik in 1998 naar de Erasmus Universiteit kwam, viel het mij op dat er daar zoveel allochtonen rondliepen. Het potentieel is groot, maar we moeten wel stevig inzetten op de economische ontwikkeling. Allochtonen willen óók weg uit verarmde wijken. En ze hebben daarvoor dezelfde motieven als autochtonen: ze vertrekken omdat ze problemen hebben met de gepercipieerde veiligheid en… met buitenlanders. In Capelle heb je nu de nieuwe wijk ‘Fascinatio’, met woningen vanaf 215.000 euro. Daar wonen veel Surinamers die zich succesvol ontwikkeld hebben. Als je in de stad te weinig doet om die onveiligheidsgevoelens weg te nemen, dan zal dit soort suburbanisatie zich doorzetten.”

Vanessa Veenhuizen heeft dit ook gemerkt: “Je ziet veel allochtonen die naar de buitengebieden getrokken zijn. Rotterdam wordt een arbeidersstad genoemd, maar de mensen die nog in het centrum zitten zijn vooral bezig met overleven.”

Pa en ma, ik ga!
Allochtoon of autochtoon, voor alle Rotterdammers geldt dus dat ze een aangename woonomgeving eisen. Maar is het niet zo dat studenten altijd complete veldslagen moeten voeren voordat ze een kamer te pakken hebben? Zijn er niet jarenlange wachtlijsten voor kamers van drie bij drie meter? Opstelten gelooft er helemaal niets van: “In Rotterdam is geen woningnood voor studenten. Er zijn allerlei programma’s vanuit de gemeente die juist willen bevorderen dat studenten het ouderlijk huis verlaten en in de stad komen wonen. Ik wil de studenten hierbij dan ook graag oproepen om dat te doen. Grijp je kans, het is goed voor je algemene vorming, voor je studie, het kost niet meer en het is goed voor de stad.”

Dat er geen woningnood is voor studenten wordt onderstreept door Rob Vinke, directeur van Stadswonen. “Vanaf mei dit jaar konden eerstejaars studenten zich inschrijven voor het project ‘Pa en ma, ik ga!’. Vanaf augustus werden vervolgens de eerste 500 vrijkomende onzelfstandige woonruimtes (studentkamers) toegewezen aan de studenten. Er zijn nu 470 inschrijvingen en we hebben al 214 studenten kunnen plaatsen. Maar het feit dat we die 500 inschrijvingen niet eens halen spreekt boekdelen. Hoe dat komt? Tja, 70 tot 75 procent van de woningzoekenden in Rotterdam komt uit Zuid-Holland. Heen en weer reizen is dan simpel. De Erasmus Universiteit is natuurlijk regionaal voorzienend. Je moet wel een héle goede prijs-kwaliteitverhouding bieden om mensen binnen te halen.”

Kennelijk is die verhouding niet goed genoeg, want de meeste studenten kiezen voor het reizen in plaats van voor de kamer in Rotterdam, zoals Vanessa Veenhuizen. Daarnaast gaan er steeds minder vwo’ers direct na hun diploma door naar de universiteit. Zestig procent doet dat nog maar, de rest gaat eerst iets anders doen. Wel zijn er wel veel hbo-doorstromers, maar daar haakt een vrij groot percentage snel van af.

Kamernood voor nieuwe studenten is er dus niet, maar al
s je de doorstroom van afgestudeerde studenten naar normale woningen wilt bevorderen, dan is er in Rotterdam nog een wereld te winnen. Vinke: “De kloof van studentkamer naar een betaalbare woning is inderdaad te groot. Daarom zijn we nu bijvoorbeeld op de Kop van Zuid bezig met een project dat juist op die doorstroom gericht is. We gaan daar 492 woningen aanbieden voor prijzen die variëren tussen de 250 en de 500 euro per maand. En achter de Witte de Withstraat, de kunstas van Rotterdam, hebben we een soortgelijk project met 40 woningen met een huur tot maximaal 700 euro per maand.”

De middenklasse binden
Opstelten en zijn wethouders hebben echter een andere opvatting over het aanpakken van de bottleneck bij de doorstroming. Zij willen wel bouwen, 3000 nieuwe woningen per jaar maar liefst, maar dan wel in het middelhoge en dure segment. Opstelten: “Dat is een cruciaal punt in ons beleid. We willen de middelhoge en hogere inkomensklassen terug hebben in de stad, die wonen nu allemaal in de randgemeenten. Ik geloof niet dat de kloof er uit bestaat dat de huizen te duur zouden zijn. Mensen trekken weg omdat die middeldure en dure huizen er niet zijn. En voor de mensen die die kloof wel waarnemen zijn er de startersleningen die ik eerder noemde.”

Maar daar is Burgers het niet mee eens. “Er zijn twee manieren om de middenklasse te binden. Enerzijds dure appartementen bouwen, zoals bijvoorbeeld de Hoge Heren, en anderzijds de instap in de markt van eigen woningen makkelijker maken. Dat laatste wordt vergeten. Er zijn niet voldoende betaalbare woningen te koop. Te huur misschien wel, maar te koop zeker niet. En het is zinloos om te sparen voor een koopwoning, de woningmarkt is nog steeds niet ingestort en de huizenprijzen blijven stijgen. Daar kun je niet tegenop sparen. Het heeft evenmin zin om mensen die uit de stad weggetrokken zijn terug te halen. Probeer te behouden wat je hebt. We moeten eens van die kunstmatige juridische afbakening af, Capelle maakt functioneel óók onderdeel uit van Rotterdam. En die mensen zijn niet echt weg, ze wonen hier alleen niet meer. Grofweg de helft van de hoger opgeleiden die in Rotterdam werken, woont buiten de stad. Wonen en werken vallen in steeds mindere mate geografisch samen.”

Drs. Marn van Rhee van het Rotterdamse Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) is het hier mee eens. “Hoger opgeleiden pendelen in het algemeen meer. En uiteindelijk tellen alleen de effecten. Krijg je op termijn een kansrijkere bevolking? Het gaat om een prettig woon- en leefklimaat in de stad.”

Werk en imago
Maar Opstelten heeft nog meer pijlen op zijn boog. Wonen is één ding, werkgelegenheid is minstens zo belangrijk. “Maar ook dat is geen enkel probleem in Rotterdam. Voor hoger opgeleiden is er voldoende werkgelegenheid. We blijven de grootste haven ter wereld houden, die enorm veel diensten genereert. En in de medische sector en de audiovisuele industrie gebeurt van alles, net als in de finance-assurantie sector en in de ICT.”

Burgers gelooft echter niet zo in die audiovisuele sector. “Dat wordt al weer minder, dat zit toch geworteld in de noordvleugel van de Randstad. Niet alle kennis is ‘portable’. Concentreer je liever op waar je eigen kracht in zit, zoals de architectuur en stedenbouw, festivals en evenementen. Rotterdam heeft een open cultuur, is goedkoop, niet geïnstitutionaliseerd. Maak gebruik van dat imago en verstevig het. Rotterdam begint echt interessanter te worden voor jongeren, de negatieve kijk op Rotterdam begint al om te slaan.”

Dat is een uitspraak die Rita Lamfalusi, studente Nederlands Recht, kan beamen. “Rotterdam is modern, heeft een 24/7 economie en is levendig. Je ziet de vernieuwing. Alleen met het bouwen van die dure woningen ben ik het niet eens. In mijn buurt worden veel oude huizen gesloopt, maar de dure huizen blijven onverkocht staan. Hoezo is er vraag naar duurdere woningen?” Ze wordt aangevuld door collega-studente Claudia Smits. “Ik maak me wel zorgen over het veiligheidsimago van de stad. Het is hier niet erger dan elders, we zijn alleen meer in het nieuws. Dat negatieve imago klopt niet.”

Verhuis de universiteit
Toch blijft het voor Rotterdam vechten tegen dat imago. En strijdt de stad daarnaast vóór de universiteit. Opstelten, De Iongh, Burgers, Vinke en de studentes zijn het in ieder geval over één ding eens: de universiteit moet de stad in! De Iongh: “Dat stadion van Excelsior had daar nooit mogen staan. De link tussen de universiteit en Kralingen had dan veel beter gelegd kunnen worden. Nu is het een gebied met een paar lelijke flats met een hek eromheen. En er is ook al geen spin-off van het Brainpark aan de andere kant, die relaties zijn nooit ontwikkeld en de infrastructuur ontbreekt. Dat is echt een gemiste kans. Maar verhuis alsjeblieft een paar faculteiten naar het centrum van de stad.”

Onafhankelijk van De Iongh komt Burgers tot dezelfde conclusie: “Onderdelen van de universiteit moeten naar de stad. En dan niet alleen het CvB zoals burgemeester Opstelten voorstelt, maar faculteiten. Als je een studentenstad wilt zijn, moeten de studenten zichtbaar zijn.”

Het laatste woord is aan burgervader Ivo Opstelten. Wat is nu de ultieme reden waarom mensen in Rotterdam moeten komen wonen en werken? “Rotterdam is gewoon een fantastische stad.”

15-11-2004


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *