Lokaal Bestuur oktober 2007: Als moeder in de gevangenis zit…


Als moeder in de gevangenis zit…

Als een moeder in de gevangenis komt, heeft dat ook voor haar kinderen vérstrekkende gevolgen. Daarover ging het symposium dat de PvdA Rotterdam eind september in samenwerking met Humanitas hield onder de titel “Moeders, kinderen & detentie'. Lokaal Bestuur sprak voorafgaand aan deze bijeenkomst met staatssecretaris Nebahat Albayrak, raadslid Matthijs van Muijen, Gezin in Balans-projectleider Monique Verboven en een ex-gedetineerde vrouw, die in dit verhaal om privacyredenen “Nancy' wordt genoemd.

“Mijn dochter was zestien toen mijn detentie begon. Met haar vader en diens familie heeft zij geen contact, mijn moeder is overleden en vader en zus woonden in Spanje. Gedurende mijn hele detentieperiode heb ik me zonder enig resultaat suf gebeld met instanties. Sociale Dienst, Jeugdzorg, Kinderbescherming, Kinderbijslag… Als ze al bereikbaar waren, dan deden ze niets anders dan mij van het kastje naar de muur sturen. In de week voordat ik de gevangenis in moest heb ik aan de Sociale Dienst gevraagd wat de mogelijkheden voor mijn dochter waren. Zij had net haar VMBO-kaderdiploma gehaald en zou in september 2006 met haar vervolgopleiding starten. Mijn dochter werd onomwonden meegedeeld dat hier geen voorziening voor was en dat ze dan maar moest stoppen met school en een baantje moest gaan zoeken. En ik moest maar contact zoeken met Jeugdzorg of de Kinderbijslag, want “die zijn er voor kinderen'. Ze waarschuwden er nog net voor dat als Jeugdzorg zou horen dat mijn dochter alleen woonde, dat ze dan in een tehuis zou worden geplaatst. Een opmerking die erin resulteerde dat mijn dochter volledig overstuur thuis zat.'

Verhalen als deze van Nancy leidden er toe dat de Rotterdamse PvdA-fractie samen met “Gezin in Balans' van Humanitas beter inzicht wilde krijgen in de situatie van vrouwen in detentie. Met het symposium hoopt de fractie ook om tot heldere samenwerkingsafspraken binnen de Rotterdamse hulpverleningsketen te komen.

Achtergrond

Jaarlijks verblijven ongeveer 3.000 vrouwen voor korte of langere tijd in detentie, waaronder ruim 300 Rotterdamse vrouwen. Meer dan de helft (70%) van deze vrouwen is moeder van gemiddeld twee kinderen. Moeders in detentie vormen een kwetsbare groep in de samenleving. Het zijn vaak jonge, ongehuwde (allochtone) vrouwen met traumatische ervaringen in het verleden, een laag opleidingsniveau, een onderbroken arbeidsverleden, schulden, gebrekkige of geen vaste woonruimte en een laag zelfbeeld. Hierdoor staan zij er in de opvoeding vaak alleen voor.

Uit onderzoek blijkt dat kinderen van gedetineerde moeders een risicogroep vormen. Door een samenloop van omstandigheden en problemen verkeren zij eerder in maatschappelijk achtergestelde posities dan andere kinderen. Daar komt bij dat moeders vaak een grote afstand tot de reguliere hulpverleningsinstanties ervaren, waarbij kinderen al helemaal buiten beeld blijven. Het komt hierdoor regelmatig voor dat een moeder in detentie gaat, zonder dat bekend is of er kinderen zijn en wie er zorg voor hen draagt tijdens de afwezigheid van de moeder. Betrokken moeders schakelen vaak niet de hulp in die nodig is, omdat ze bang zijn hun kinderen definitief te verliezen.

Uit onderzoek van het Verwey Jonker Instituut in opdracht van Gezin in Balans blijkt dat de zorg voor vrouwen in detentie veel aandacht behoeft. De timing van het symposium lijkt dan ook zeer goed te zijn. Raadslid Matthijs van Muijen legt de nadruk op het bieden van kansen aan ex-gedetineerden: “De PvdA in Rotterdam is al langer bezig met nazorg van gedetineerden. Wil je voorkomen dat ex-gedetineerden weer in de fout gaan, dan moet je zorgen dat ze een goede start kunnen maken. ID-bewijs, huisvesting, werk of inkomen moeten geregeld zijn. Anders is de kans groot dat een gevangene na vrijlating zijn of haar oude vrienden weer opzoekt. Gemeenten hebben sinds een paar jaar de rol om dit soort zaken te regelen. De aansluiting tussen justitie en gemeenten moet echter nog een heel stuk beter dan nu het geval is. Ik vind dat lokale bestuurders daar actiever mee bezig mee moeten gaan. In Rotterdam hebben we nu bewust aandacht gevraagd voor een specifieke groep. Juist voor gedetineerde vrouwen moet er extra zorg zijn. Hun kinderen mogen niet de dupe zijn van het feit dat hun moeder een fout begaan heeft.'

PvdA-staatssecretaris Nebahat Albayrak vertelt dat de opvang en verantwoordelijkheden omtrent de opvang van vrouwen met kinderen na hun detentie goed geregeld is. “Maar er zijn wel knelpunten. Op dit moment is Justitie, in samenwerking met andere verantwoordelijke departementen, aan het bezien hoe en op welke manier verbeteringen kunnen worden doorgevoerd. Dat we daar goed bovenop zitten is belangrijk, want kinderen van een gedetineerde ouder lopen een hogere kans om zelf later antisociale gedragsproblemen te gaan vertonen, en mogelijk crimineel gedrag. Dat is dus vanuit het oogpunt van preventie een belangrijk aandachtspunt voor Justitie. In 2007 is dan ook de pilot “Betere Start' van start gegaan, waarin opvoedingsondersteuning wordt geboden aan gedetineerde moeders in de laatste periode van hun detentie en de eerste periode na ontslag.'

Ervaring

Nancy zat echter vast voordat het project “Betere Start' begon. Ze vertelt verder over haar ervaringen in detentie. “De penitentiaire inrichting waar ik verbleef, Ter Peel, is de grootste vrouwengevangenis van Nederland. Tegenwoordig is er een zogeheten “voorziening maatschappelijk werk' die zich onder andere inzet voor het thuisfront van gedetineerden. In de periode waarin ik gedetineerd was, was de persoon die zich hiermee bezig hield maandenlang ziek en werd pas enkele maanden later vervangen door een medewerker van een andere afdeling die “het' erbij deed. De praktijk is weerbarstiger dan het op papier lijkt. En tijdens mijn detentieperiode ging de ellende met mijn dochter gewoon door. In een telefoontje naar de Kinderbijslag werd verteld dat mijn dochter niet eens recht had op kinderbijslag, omdat die een tegemoetkoming is voor de ouder of verzorger in de kosten voor onderhoud. “Aangezien u momenteel geen inkomen heeft is het niet aannemelijk dat u voorziet in het onderhoud van u dochter', zo redeneerde Kinderbijslag. Ik was ten einde raad. De 1.000 euro die ik rood kon staan was op, mijn dochter moest zwartrijden om op school te kunnen komen. Het bedelen om geld bij vrienden en kennissen ten einde de huur te kunnen betalen lukte niet meer, een deurwaarder meldde zich voor de huur en ik bleef maar nul op het rekest krijgen. Begin december 2006 heb ik een aanvraag gedaan voor mijn dochter bij de Sociale Dienst voor bijzondere bijstand. Het uiteindelijke oordeel was, in mijn bewoordingen: “Dochter leefde nog, lag niet in de goot, had nog een dak boven haar hoofd: dus geen voorziening!' '

Het is te hopen dat “Betere Start' voor oplossingen voor dit soort problemen zorgt. Albayrak vult aan: “Primair is de gemeente verantwoordelijk voor nazorg waarmee individueel maatwerk het uitgangspunt is. Tijdens de detentie wordt gezorgd voor aansluiting daarop via de Medewerker maatschappelijke dienstverlening (MMD'er). De MMD'er screent bij binnenkomst in detentie het inkomen en de schulden van de gedetineerde en communiceert dat met de gemeente. In sommige gevallen zal dit tijdens detentie al worden opgepakt. Voor ontslag uit detentie meldt de MMD'er nogmaals aan de gemeente wat de actuele stand van zaken is.'

Vergeten groep

Projectleider Monique Verboven van “Gezin in Balans' reageert verbaasd op de uitspraken van Albayrak: “Wij werken nu een jaar of 5 met ex-gedetineerde moeders en ik kan je inmiddels tientallen verhalen vertellen van moeders waarbij de nazorg helemaal niet goed geregeld is. Het klopt dat er vanuit het gevangeniswezen MMD'ers zijn
aangesteld en het klopt dat het de bedoeling is dat zij de gedetineerden melden bij de gemeenten van herkomst. Maar hierbij wordt niet specifiek gekeken naar de problematiek van moeders in detentie. Vaak komen moeders vrij na hun detentie, hebben geen woning, de kinderen wonen her en der in Nederland. Zij moeten een weg bewandelen langs allerlei instanties die van elkaar niet op de hoogte zijn en langs elkaar heen werken (jeugdzorg, sociale dienst, woningbouwverenigingen, maatschappelijk werk enzovoorts). Daarnaast hebben vele van deze moeders last van schuldgevoelens naar hun kinderen. Ze voelen zich machteloos en onthand en ze weten vaak niet hoe ze de opvoeding weer ter hand moeten nemen. Mannelijke gedetineerden hebben dit soort problemen doorgaans niet. Bij hen loopt de thuissituatie gewoon door: Als ze kinderen hebben zorgt de partner meestal voor de kinderen tijdens de detentie. Maar veel gedetineerde moeders zijn alleenstaande ouders met allerlei problemen tijdens en na detentie. Ik wil dan ook graag benadrukken dat de groep moeders in detentie een vergeten groep is.

Beren op de weg

Van Muijen is blij met de inzet van Justitie, maar ziet nog wel beren op de weg: “Soms zitten moeders in Brabant in de gevangenis, terwijl hun kinderen in Groningen wonen. Als de bezoektijden dan op dinsdag zijn en niet in het weekend, dan is dat een slechte zaak. Je ziet ook dat het gevangeniswezen echt een mannenbolwerk is. Tienduizenden mannen komen jaarlijks in detentie. Het besef dat vrouwen een andere benadering vergen en zorgtaken hebben, is nog niet overal sterk ontwikkeld. Justitie zal daar blijvend meer aandacht aan moeten schenken, ook de beleidsmakers in Den Haag. Het is mooi dat vrouweninrichtingen kennis en methodieken uitwisselen. Met betrekking tot nazorg is het goed als elke gemeente de nazorg vormt geeft. Hoe is de aansluiting tussen ex-gedetineerden in onze gemeente geregeld? Zijn er afspraken tussen Justitie en corporaties, met zorginstellingen en de sociale dienst? En met onderwijsinstellingen? Het zou goed zijn als PvdA-raadsleden dit onderwerp lokaal op de agenda zetten, zodat nazorg een stuk beter wordt. En het zou mooi zijn als het voor gemeenten mogelijk wordt gelden voor scholing en reïntegratie in te zetten voor programma's die starten in de inrichtingen. Vanuit maatschappelijk oogpunt en openbare orde is gemeenten er alles aan gelegen om te voorkomen dat een gedetineerde onvoorbereid met een blauwe zak op straat staat.'

Bruggen slaan

Verboven wijst de gemeenten ook graag de weg: “Mevrouw Albayrak heeft gelijk: De verantwoordelijkheid voor nazorg ligt bij de gemeenten. Maar gemeenten zien dit als een nieuwe taakstelling en richten zich met name op de veelplegers in hun gemeenten want die zorgen voor de meeste overlast. Gezin in Balans probeert bruggen te slaan. Wij komen iedere week bij een moeder langs en helpen haar en haar kinderen de weg te vinden binnen een gemeente en leveren daarmee zorg en ondersteuning op maat. Maar helaas eindigt de subsidie voor ons project op 1 januari 2008. Daarmee komt er aan een goedlopend project wellicht een einde, terwijl het nieuwe project “Een betere start' zover ik weet meer een onderzoek is naar de effecten van een training die moeders krijgen aangeboden aan het einde van hun detentie, gericht op opvoedingsvaardigheden. Deze training en dit onderzoek zal helemaal geen antwoorden geven op de problematiek zoals die er nu ligt. Dus in die zin is het misschien zelfs ook gevaarlijk om allerlei verwachtingen aan dit project op te hangen. Maar dat zijn allemaal zaken die we op het symposium zeker aan de staatssecretaris mee zullen geven. Het is goed dat dit symposium georganiseerd wordt, want de vrouwen verdienen de aandacht.'

Nancy sluit af: “Weet je, het me verbaasd hoe welwillend men bij de Sociale Dienst was na mijn detentie bij de aanvraag van een uitkering. Hoewel ik duidelijk te kennen gaf zo snel mogelijk weer het arbeidsproces in te willen kreeg ik klakkeloos een vrijstelling van een jaar ten aanzien van een sollicitatieplicht. De logica ontging en ontgaat me nog immer volledig! Gelukkig heb ik maar 1,5 maand van deze voorziening gebruik hoeven te maken.'

Met dank aan Ludmilla Skinner.

Auteur: Kirsten Verdel, freelance journaliste

,

Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *