Brussel is geen boeman


photo-97Geschreven door: Kirsten Verdel
Gepubliceerd in: Lokaal Bestuur mei 2014

Welke kansen biedt Europa aan waterschappen, provincies en gemeenten, vroegen we vorige maand aan Paul Sneijder, de nummer vijf op de PvdA-kandidatenlijst voor de Europese verkiezingen van 22 mei. Dit keer draaien we het om: hoe kijken PvdA’ers uit die drie bestuurslagen zelf naar Europa? Wat merken zij eigenlijk van Brussel? En: merkt Brussel ook iets van hén?

Wie: Joost van den Donk
Wat: Statenlid in Flevoland

Je hebt Europa in je portefeuille als PvdA-Statenlid. Wat doet Flevoland met Europa?
‘We hebben een Werkgroep Europa, waarin zes leden zitten uit de twaalf partijen in de Staten. Die werkgroep probeert het Brusselse beleid naar provinciale gevolgen te vertalen en zelf ook het beleid te beïnvloeden. Daartoe wordt veel afgestemd in P4- verband, dat wil zeggen samen met Noord-Holland, Zuid-Holland en Utrecht. Vier provincies, maar qua inwoneraantal heb je dan half Nederland te pakken. Op dit moment wordt het nieuwe beleid voor Horizon 2020 gemaakt, daar proberen we invloed op uit te oefenen, zodat we er maximaal van kunnen profiteren.’

Wat is Horizon 2020?
‘Het grootste Europese research- en innovatiefonds, dat voor de periode 2014-2020 maar liefst 70 miljard euro beschikbaar heeft. Daarnaast kunnen we ook aanspraak maken op geld uit een programma voor economie en ruimtelijke ordening en op ESF-gelden, het sociale fonds. Horizon 2020 betekent innovatie in samenhang met regionale ontwikkeling. Een individuele kennisinstelling of een innovatief bedrijf kan niet meer zo maar aanspraak maken op gelden uit dat fonds. Daarvoor moet je voldoen aan doelstellingen en goed samenwerken met overheden, het onderwijs, andere kennisinstellingen en het bedrijfsleven.’

Dat is een Europese eis?
‘Daar komt het in veel programma’s wel op neer ja. Brussel wil graag dat innovatieve bedrijven en kennisinstellingen samenwerken met steden en regio’s over de landsgrenzen heen, zodat er echt één Europa ontstaat. Regionale visies opstellen, stedenbanden aangaan en dergelijke helpt dus ook. Flevoland heeft bijvoorbeeld een samenwerkingsverband met Nordrhein Westfalen. Als je met hen kennis deelt, levert dat een hoger rendement op. Sowieso vanuit die kennis, maar ook omdat een gebundelde aanvraag bij Brussel meer kans op succes heeft.’

Flevoland staat bekend als provincie die altijd veel geld van Europa heeft weten te krijgen.
‘Ja, Flevoland is beslist geen netto-betaler. Nederland is überhaupt geen nettobetaler als je er goed naar kijkt. Ons land exporteert per jaar voor 120 miljard euro naar Europa, we betalen maar 4,5 miljard belasting en daar krijgen we ook nog eens 1 miljard van terug. We zijn een rijk land. Ik vind dat je die rijkdom kunt delen met landen als Griekenland, Ierland, Spanje, Portugal en Cyprus, die het op dit moment veel moeilijker hebben om in de Europese economie te acteren.’

Maar Flevoland zelf?
‘Flevoland is binnen Nederland een arme provincie, met relatief weinig werkgelegenheid. Veel mensen werken buiten de provincie. En het is een jonge provincie, er moet simpelweg veel ontwikkeld worden. In het begin kregen we vrijwel al het Europese geld dat beschikbaar was, nu delen we dat in P4-verband. In de afgelopen periode zijn we van 67 miljoen euro per jaar naar 7 miljoen per jaar gegaan. Wat ook speelt, is dat Flevoland weinig eigen middelen heeft en maar 15 miljoen aan de verkoop van nutsbedrijven heeft overgehouden, terwijl Gelderland bijvoorbeeld 4 miljard op de bankrekening kreeg. We zijn gewoon niet zo rijk. Wouter Bos probeerde dat in evenwicht te krijgen, maar daar gingen de andere provincies niet mee akkoord en daar voelen we nu nog de gevolgen van.’

Waar krijgt Flevoland geld voor?
‘In de komende periode verwachten we vooral geld voor techniek en innovatie, bijvoorbeeld voor precisielandbouw met satellietnavigatie. Voor de bepaling van het programma zit een managementautoriteit in Rotterdam en een uitvoerend bureau in Lelystad. Flevoland heeft van oudsher de meeste kennis als het specifiek over Europese regels gaat.’

Wat zijn do’s en don’ts?
‘Houd rekening met risico’s. Het overgrote deel van de aanvragen en projecten slaagt. Een deel dus ook niet. Zet daar een risicopotje voor apart. Kijk ook goed of je doelstellingen wel passen bij wat Europa vraagt of aanbiedt, en zorg voor goede banden met bedrijfsleven, onderwijs en kennisinstellingen.’

Wie: Jikke Balkema
Wat: Lid Algemeen Bestuur Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden

Wat hebben jullie aan Europa?
‘Allereerst móeten we best veel van Europa. Er zijn veel richtlijnen waar we mee te maken hebben, bijvoorbeeld over zwemwater, over overstromingsrisicio’s en er is natuurlijk de Kaderrichtlijn Water, die over waterkwaliteit gaat. Waterkwaliteit was lange tijd een ondergeschoven kindje. Door de komst van de richtlijn is hier structurele aandacht voor, en dat is positief. Bepaalde waterlichamen (meren en plassen, red.) moeten aan specifieke normen voldoen. Dat geldt dus niet voor ál het water, waardoor de neiging ontstaat om alleen te investeren in water dat als waterlichaam is aangewezen. De grotere waterlichamen zijn wel opgenomen in de richtlijn, de kleinere niet. Een slootje komt uit in een groter water, dus dat zou eigenlijk ook meegenomen moeten worden.’

Wat wíllen jullie van Europa?
‘Europa biedt ook nieuwe kansen. Zo is het Europese Gemeenschappelijk Landbouwbeleid onlangs herzien. Eén van de pijlers in dat beleid is agrarisch natuurbeheer. Vanaf 2016 komt budget beschikbaar voor het ‘vergroenen’ van de landbouw. Samenwerkende agrariërs die willen investeren in een milieuvriendelijkere landbouw en agrarisch natuurbeheer kunnen subsidie aanvragen voor groene maatregelen, zoals de aanleg van natuurvriendelijke oevers. De waterschappen leveren een bijdrage, maar er komt ook veel geld voor vanuit Europa.’

Hoe bereiden jullie je daarop voor?
‘Als waterschap kijken we nu al waar die groenere landbouw goed zou kunnen bijdragen aan de doelen die wij hebben. Tegen die tijd kunnen wij de agrariërs dan zo goed mogelijk helpen met subsidieaanvragen, zodat die ook bijdragen aan bijvoorbeeld een betere waterkwaliteit.’

Zijn er zaken die nog niet Europees geregeld zijn?
‘Er is al veel geregeld, maar dat is allemaal nog wel vrij sectoraal. De Natura 2000 richtlijn over biodiversiteit en de Kaderrichtlijn Water spreken elkaar soms tegen, dat zou beter geïntegreerd kunnen worden. Wat we ook zouden willen is een betere aanpak van vervuiling van water. Chemische stoffen, medicijnen en microplastics in het water komen ergens vandaan. De bron wordt nog onvoldoende aangepakt, mede door gebrek aan regelgeving.’

Krijgen waterschappen veel geld van Europa?
‘De Stichtse Rijnlanden heeft bijvoorbeeld subsidie gekregen voor een proefproject met een natuurvriendelijk zuiveringsfilter in Leidsche Rijn. Ook voor sommige uitvoeringsprojecten ontvangt het waterschap Europees geld.’

Zijn er binnen het waterschap ambtenaren die zich specifiek met Europa bezig houden?
‘Ja, het waterschap is actief in een ‘dossierteam’, waarin de nieuwste Europese ontwikkelingen worden besproken. Daardoor is het waterschap goed op de hoogte van nieuwe regelgeving. Het team levert ook inhoudelijke ondersteuning aan Bureau Brussel, de gezamenlijke vertegenwoordiging van de Unie van Waterschappen en de VEWIN in Brussel.’

Laten de waterschappen nog kansen in Europa liggen?
‘Misschien wel. Paul Sneijder zei in de vorige Lokaal Bestuur ook al dat de huidige mogelijkheden voor waterschappen beperkt zijn, omdat zoiets als dijkversteviging niet onder de drie huidige pijlers valt. We zouden daar creatiever in kunnen zijn, al is het maar in research and development. Daarnaast is samenwerking met andere Europese landen interessant voor uitwisseling van kennis en ervaring. Op het vlak van research en development zijn er zeker kansen, bijvoorbeeld in het nieuwe Horizon 2020 programma. Daar moeten we mee aan de slag.’

Wie: Sjraar Cox
Wat: Burgemeester van Sittard-Geleen

Wat móeten gemeenten van Europa?
‘Dat is meteen de moeilijkste vraag. Ik denk dat veel zaken waar burgers tegenaan lopen in Brussel geregeld worden. Veel daarvan komt via Den Haag weer bij ons terug. Het is daardoor soms lastig te herkennen of iets Brussels of Haags beleid is.’

Hoe herken je dat?
‘Die 3 procent-discussie rond het financieringstekort is duidelijk. Want dat is groot in het nieuws en we krijgen direct met de bezuinigingen te maken die daar een gevolg van zijn. Maar wij kijken dus minder snel naar Brussel, eerder naar Den Haag. Zeker als het om dat ‘moeten’ gaat.’

En de kansen die Europa biedt? Gaat dat wel rechtstreekser?
‘Jazeker. Daar zitten we bovenop. Zeeland, Brabant en Limburg zijn samen bezig een agenda op te stellen. Daarin bekijken we hoe we gezamenlijk met gemeenten, bedrijven en kennisinstellingen op het terrein van innovatie gebruik kunnen maken van de middelen die in Brussel aanwezig zijn. We proberen daarbij aan te sluiten bij de Haagse agenda, omdat dat vaak ook betekent dat je dan beter aansluit bij de eisen die Brussel stelt.’

Zijn jullie lang met zo’n lobby bezig?
‘Er moet veel geregeld worden. Je moet kijken wat er landelijk gebeurt, welke andere regio’s wellicht met hetzelfde bezig zijn, waar je de accenten legt, en je moet de landelijke prioritering in de gaten houden. Het is dus belangrijk dat je gezamenlijk optrekt. Naast het grootbedrijf betrekken wij dus ook het MKB erbij, en naast universiteiten ook HBO’s en ROC’s. Al met al ben je al snel anderhalf tot twee jaar bezig. Maar we zijn nu wel goed in staat gemeenschappelijke activiteiten uit te voeren en ervoor te zorgen dat onze verzoeken aansluiten bij de politieke prioriteiten die ze in Brussel – of Den Haag! – geformuleerd hebben.’

Wat biedt Europa nog niet wat jullie wel zouden willen als gemeente?
‘Duitsland en België liggen op tien kilometer afstand van ons. We merken dagelijks dat we in een internationale regio liggen. Dan zijn er veel kleine punten die mensen bezighouden en waar gezamenlijk beleid voor nodig is. Ik constateer al vanaf 1982 dat er eigenlijk weinig voortgang geboekt is in dat soort zaken. Neem de accijnzen op de motorrijtuigenbelasting. Die hebben directe gevolgen voor mensen die bij de grens wonen. Tankstations verliezen klandizie. Veel mensen shoppen ook meteen over de grens. Een ander voorbeeld is vuurwerk. In Den Haag hebben ze niet in de gaten dat je op 2,5 kilometer afstand behalve garnalen ook alles wat hier verboden is kunt kopen in de Aldi. Veel zaken zijn dus niet afgestemd. Sociale zekerheid is ook zo’n probleem. Los nou eens op dat je makkelijker in het buitenland kunt gaan werken.’

Lobbyen jullie daar zelf ook voor?
‘Van de week hadden we toevallig een congres hier samen met de G32 over de macht van de EU-regio’s. Op initiatief van Sittard-Geleen werd gekeken naar wat er gebeurt op het terrein van OV, onderwijs, veeltaligheid, et cetera. We hebben Kamerleden opgeroepen er zorg voor te dragen dat Duits verplicht gesteld wordt in het MBO. En we willen een informatieservice opzetten op het gebied van werken, wonen en recreëren over de grens heen.’

Hebben jullie lobbyisten in Brussel?
‘Wij schuiven vanuit de provincie aan, niet als gemeente zelf. Ook daar is samenwerking dus van belang. Op termijn is een individuele gang naar Brussel zinloos. Onze les is wel geweest dat je heel concreet problemen moet benoemen en aandragen. Niet denken dat iemand het wel oppikt als je een probleem in globale termen adresseert. Je moet er actief en heel persoonlijk aan sleutelen, niet alleen in Brussel, maar ook in Den Haag. Het blijft mensenwerk.’


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *