Trump is een goede communicator


Je kunt van Trump’s beleid vinden wat je wilt, maar op één punt zullen voor- en tegenstanders hem toch krediet moeten geven: hij weet zijn publiek heel goed te bespelen. Hij weet precies hoe hij zijn achterban het beste toe kan spreken. Of nou ja, wéét… hij kan misschien niet anders. Of het nu wegens gebrek aan de mogelijkheid om anders te kúnnen kunnen communiceren is of niet, maakt verder niet uit. Hij is effectief. De trucjes en retorische wijze waarop hij communiceert staan hieronder samengevat.

Wat gaat er niet goed?
• Jaagt mensen tegen zich in het harnas (geen inclusiviteit in boodschap en in wijze van overbrengen boodschap)
• Weet geen feiten en details
• Weet niet gefocust te blijven op het onderwerp dat voorligt
• Liegt veel, wat hem juridisch en politiek in de problemen kan brengen
• Komt bij deel doelgroep dom over door spel- en taalfouten en simplistisch taalgebruik
• Staat niet open voor kritiek
• Gebrek aan empathie, wat afstotend werkt.
• Vaak onsamenhangende teksten.

Wat gaat er wel goed?
• Hij houdt het simpel. Normaal is dat een valkuil voor mensen die slim proberen over te komen. Hij kan dat niet. Hij heeft simpelweg niet het vocabulaire. ‘4th grader niveau’, bleek uit onderzoek naar taalgebruik van presidenten.
• Gebruikt korte woorden Bijna 80% van de woorden die hij gebruikt bestaat uit één lettergreep.
• Gebruikt commando’s: ‘Kijk naar de FBI.’ ‘Onthoud dat..’ ‘Luister naar wat ik zeg.’
• Gebruikt sterke woorden aan het eind van een zin. Zegt dus niet: ‘uitzoeken wat de kern van het probleem is‘, maar: ‘we moeten kijken, wat is het de kern van het probleem’.
• Herhaalt zijn hoofdboodschap eindeloos. Er zijn pakweg zeven herhalingen nodig voor iets blijft hangen. Fake news. Hillary. FBI. No collusion. Wall. Witch hunt. Believe me.
• Vermijdt eindeloze feitjes en cijfers. Als je dat doet haken mensen af.
• Is zelfverzekerd en straalt dat ook uit. Mensen zoeken in leiders naar sterkte.
• Spreekt rechtstreeks aan. ‘Kijk naar New York.’ Direct in gesprek.
• Gebruikt social media slim. Twitter is dé manier om snel zijn achterban én de media te bereiken, die álles oppikken (Wilders had dat heel lang ook).
• Speelt in op emotie, niet op verstand: Je zult blij zijn. Je zult versteld staan. Dit is vreselijk. Terrible. Sad.
• Is authentiek. Zegt het hoe het (volgens hem) is.
• Versterkt zijn imago en merk. Winner. Business man. Ik doe het vaak. Ik ken dit. Ik win altijd. Ik kies de beste mensen. En hij gaat (merk!) naar zijn eigen golf resorts, hotels, etc.
• Zegt memorabele dingen. Obama is oprichter IS. We gaan een muur bouwen. Witch hunt. Fake news.
• Wijkt continu af van zijn verhaal: Dus what’s next? Doordat hij continu afwijkt van zijn ‘talking points’, roept hij nieuwsgierigheid op over wat er nog komt.
• Het is entertainment.. Hij gaat alle kanten op, hij maakt dingen persoonlijk, beledigt, ontregelt. Soap dus.
• Praat in soundbites. Handig voor radio- en tv-programma’s die vaak slechts enkele quotes kwijt kunnen in een uitzending.
• Praat over streven, niet over de hóe: Make America Great Again. Zodra je over de ‘hoe’ begint, verlies je aanhang.  Hoe meer details, hoe groter de kans dat mensen het dáár niet mee eens zijn. Obama deed dat ook, met ‘hope’ en ‘change’.
• Zendt, is bij voorkeur niet in gesprek in intieme setting. Bij alleen zenden blijf je boodschapeigenaar.
• Gebruikt trucjes: ‘Many people are saying.’ ‘So many people called me’
– Negeert de vraag: blijft altijd bij de boodschap die hij kwijt wil (soms kan hij niet anders).
– Doublet down bij uitdaging: als hij wordt aangevallen op bijvoorbeeld een leugen of een onbetamelijke uitspraak, zegt hij geen sorry, maar gaat er nog extra overheen.
– Framet mensen en issues ‘Ted Lying Cruz’, ‘Crooked Hillary’.

Trump communiceert simpel, direct, en op de emotie. En dat werkt.


Leave a Reply

Your email address will not be published. Required fields are marked *